Reactie op concept Cultuur- en Erfgoednota
Aan het College van B. en w.
Van de gemeente Apeldoorn
Geacht College,
De organisaties die deelnemen aan het Platform Amateurkunst Apeldoorn (PLAK) doen u hierbij hun reactie toekomen op de concept Cultuur- en Erfgoed Nota. Wij beperken ons tot de algemene gedeelten en het deel B Cultuurbeleid.
Integrale aanpak
Het is een uitstekende gedachte om het beleid ten aanzien van Cultuur en Erfgoed als integraal onderdeel te zien van het totale gemeentelijk beleid en te koppelen aan de strategische doelen en topthema’s. De uitwerking daarvan is samenwerking op de diverse gemeentelijke beleidsterreinen zoals recreatie, sport, economie en toerisme. Cultuur en erfgoed daarbij als een samenhangend beleidsterrein beschouwen is een goed uitgangspunt. Het PLAK zal de contacten met het Erfgoedplatform dan ook verder ontwikkelen om onderling tot zo goed mogelijke afstemming en samenwerking te komen en samen de link te leggen naar andere beleidsterreinen.
Van uw College verwachten wij dat u kaders biedt voor samenspraak tussen de verschillende beleidsterreinen.
Bewoners betrekken
Het is een goede zaak dat in de voorfase van deze nota op diverse manieren gevraagd is naar de mening van burgers en instellingen. Wij stellen voor om dat structureel te doen. En dat dan niet te beperken tot instellingen maar ook regelmatig bewoners in een Cultuur- en Erfgoedforum te bevragen: hebben ze voldoende zicht op het aanbod, missen ze iets, welke wensen hebben ze.
Er is in het land inmiddels ruime ervaring opgedaan met allerlei vormen van bewoners betrekken, bv in de vorm van periodiek overleg, gebruikersraad, bewonersplatform, deelname aan bestuur etc. Het is goed om aan te sluiten bij succesvolle voorbeelden, die onder andere in het VNG-programma ‘Democratie in actie’ te vinden zijn.
Belangrijk daarbij is om de mening te horen van jongeren, migranten en mensen met een beperking. Experimenteren met bewonersbetrokkenheid kan een plek krijgen in de pilot Projectenregeling.
Rol en positie platform AK
Op pagina 11 staat vermeld dat een van de hoofdthema’s van de nota ‘Cultureel Kapitaal’ het bevorderen van samenwerking was. De oprichting van het Platform Amateurkunst is daar een direct gevolg van. Sinds 2017 brengt het Platform op initiatief van het veld zelf organisaties uit de sector amateurkunst bij elkaar, en is het actief bij het vergroten van de zichtbaarheid en herkenbaarheid van de sector, het bevorderen van crossovers en andere vormen van samenwerking zowel binnen de sector als met andere sectoren, het in beeld brengen en verbeteren van accommodaties voor repetities, opslag en optreden, het creëren van vergunningsvrije muziek- en theaterplekken in de openbare ruimte, het opzetten van een website/ digitaal platform , het bereiken van specifieke doelgroepen en diverse andere thema’s. Het Platform speelt in op thema’s als iedereen doet mee, meer beleven, kennis en inspiratie.
Wij zouden het op prijs stellen dat het Platform op pagina 11/12 ook genoemd wordt als een van de resultaten daarvan en op pagina 18 als een van de partners die samenwerking bevordert.
Het zou goed zijn als het Platform via mentor Gigant ook structureel bescheiden middelen heeft om haar ontmoetings- en stimuleringsfunctie te vervullen. Afgelopen jaar is daar praktisch al invulling aan gegeven doordat een van de medewerkers van Gigant is aangewezen als Cultuurmakelaar met een bescheiden budget. Wij bepleiten een structurele regeling van deze opzet.
Subsidiestructuren.
Wij kunnen ons vinden in het onderscheid basis, projectenregeling en subsidie amateurkunst.
Het is een goede zaak dat de culturele basisinstellingen een belangrijke rol spelen bij het ondersteunen van kleinere spelers bij het professionaliseren en ontwikkelen van producties en projecten. Ook zou het gratis en/of goedkoop beschikbaar stellen van zalen door de basisinstellingen een goede vorm van ondersteuning betekenen. Wij gaan graag het gesprek aan met uw college en de basisinstellingen over manier waarop de onderlinge relaties verder uitgebouwd kunnen worden. Deze ondersteuning vindt bij sommige instellingen al plaats.
Het is zaak om in het kader van de pilot Projectenregeling verstandig en werkbaar beleid te ontwikkelen en te leren van de ervaringen in andere sectoren, zoals welzijn en zorg. Daar heeft zich de afgelopen decennia ook de ontwikkeling voorgedaan van verzakelijking, prestatiemeting, aanbesteding en afrekening. Niet altijd met succes.
Ruimte voor nieuwe gegadigden is goed om vernieuwingen te kunnen doorvoeren. En daarvoor is het nodig dat er keuzes worden gemaakt en er wordt gefocust op de hoofddoelen van beleid. Maar we bepleiten een genuanceerd beleid dat recht doet aan de diversiteit van de sector en waarbij gehandeld wordt volgens de uitgangspunten in de nota dat het gaat om de inzet op lange lijnen en dat de gemeente een stabiele factor wil zijn waar je op kunt bouwen. Participatie heeft effect op vitaliteit, gezondheid en welzijn, merkt u op. Dat is vaak niet gemakkelijk te meten.
Kwantitatieve en kwalitatieve prestatieafspraken zijn op zich prima. In deze sector is het echter niet altijd even gemakkelijk om alleen naar aantallen deelnemers te kijken of de impact te meten van een voorstelling. Het is goed om een voorbeeld te nemen aan de ervaringen die binnen de WMO-sector zijn opgedaan met ‘tellen en vertellen’.
Niet alle activiteiten passen in een format van subsidietoekenning per jaar.
Naast de instellingen in de basis en de amateurkunst zijn er andere organisaties die een vast basisaanbod hebben, zoals de Culturele Pleinmarkt, de Stichting Muziektent, Cultuur bij je Buur, Cultureel Café e.d. Zij kunnen wel inspelen – en doen dat ook al – op nieuwe thema’s.
Relatief jonge organisaties als Guitart zouden ook van een projectenregeling gebruik willen maken om Apeldoorn als muzikantenstad op de kaart te zetten en jonge talenten de kans te geven zich te ontwikkelen op gebied van muziek, kunst en cultuur, een en ander in nauwe samenwerking met andere organisaties. Ook voor dergelijke organisaties is maatwerk van belang en is een bijdrage per jaar niet adequaat om de gewenste doelen te bereiken.
Verenigingen geven aan dat het bedrag dat zij per lid ontvangen zeer laag is dat zij met moeite financieel kunnen rondkomen bij het uitvoeren van hun kernactiviteiten, ondanks contributies en andere eigen inkomsten uit optredens e.d. Sommige verenigingen verzorgen bovendien opleidingen. Dan is een aanvullend subsidie welkom zonder daarvoor extra projecten te moeten entameren. Men wil met elkaar plezier beleven aan de gezamenlijke hobby. Daardoor zorgen verenigingen ook voor verbinding, tussen mensen en tussen wijken. Enkele verenigingen geven aan dat de verhouding tussen de budgetten voor de basisinstellingen en dat voor de amateurkunst niet in balans is en verzoeken om daar aandacht aan te besteden.
Bovenstaande voorbeelden laten zien dat het opzetten van een Projectenregeling goede doordenking behoeft. In de Projectenregeling kan bijvoorbeeld onderscheid gemaakt worden in eenmalige projecten en evenementen, met een staffel aan bedragen ten aanzien van deelnemers, bereik, doelstelling etc.; in permanente evenementen met daarbinnen vernieuwende thema’s; in een verdeling tussen disciplines etc. Er zijn in het land bij gemeenten en fondsen voorbeelden en formats te vinden die bruikbaar zijn als uitgangspunt om tot een werkbaar geheel te komen.
Wij worden graag betrokken bij het opzetten van de pilot Projectenregeling en de te ontwikkelen criteria. Zoals eerder opgemerkt stellen wij voor om hierbij ook een Cultuurforum van burgers te betrekken.
Met vriendelijke groet,
Namens het Platform Amateurkunst Apeldoorn
G.J.M. Hoogeboom
voorzitter